U lijkt een browser te gebruiken die niet wordt ondersteund

Verouderde browsers kunnen uw computer blootstellen aan veiligheidsrisico's. Om onze site optimaal te kunnen gebruiken, moet u upgraden naar een nieuwere browser.

Soorten herwonnen meststoffen en hoe ze te gebruiken

Veiliger in gebruik

Bij herwonnen meststoffen worden de nutriënten teruggewonnen uit mest, voedselresten of afval. Deze alternatieven zijn steeds meer beschikbaar en worden met verbeterde technologieën en kwaliteitscertificering betrouwbaarder en veiliger in gebruik. 

Hier volgen de verschillende soorten herwonnen meststof en hun gebruik.

Digestaat

Wordt geproduceerd door anaerobe vergisting van verschillende substraten (dierlijke mest, energiegewassen, zuiveringsslib, afval van de voedingsindustrie,…). De samenstelling is afhankelijk van het uitgangsmateriaal, maar bevat alle belangrijke voedingsstoffen voor gewassen (N, P, K, S) en gestabiliseerde organische stof. 

Gebruik

Een gangbare dosering is 20-30 m³ digestaat per hectare (afhankelijk van de samenstelling en gebruiksnormen), bij voorkeur toegepast in het voorjaar (bijvoorbeeld op mais of in grasland). 

Om N-verliezen door ammoniakvervluchtiging naar de lucht te voorkomen, wordt injectie of snelle inwerking in de bodem aanbevolen en in sommige landen verplicht.

Gecomposteerde dierlijke mest

Wordt gemaakt door aerobe compostering bij temperaturen tot 70 °C. Hierdoor daalt het volume van de mest, stabiliseert de koolstof en vermindert de N-beschikbaarheid op korte termijn. Door de hoge temperaturen door het composteren worden ziektekiemen en onkruidzaden afgedood. 

Gebruik

Fosfor (P) en kalium (K) in mestcompost zijn goed beschikbaar (P2O5 voor min. 60% in het eerste jaar na toepassing en 100% in het tweede jaar). Compost moet enkele weken voor het zaaien worden aangebracht en oppervlakkig (5-10 cm) worden ingewerkt. Compost van pluimveemest heeft een hogere N-levering in het jaar van toepassing dan andere mestsoorten.

Groen- en gft-compost

Heeft een hoog droge stof- (ongeveer 60%) en organische stofgehalte, terwijl het nutriëntengehalte vrij laag is. Groen- en gft-compost bevatten relatief weinig P. Door de hoge stabiliteit van de organische stof in compost, blijft het lang aanwezig in de bodem. 

Gebruik

Voor het op peil houden van het organische stofgehalte in de bodem wordt in het algemeen een dosering van 6 tot 8 ton droge stof per ha groen- of gft-compost aanbevolen. Verse compost moet enkele weken voor het zaaien worden aangebracht en oppervlakkig (5-10 cm) worden ingewerkt.

Varkensurine

Is de vloeibare fractie van varkensmest door primaire scheiding in de stal (schuine vloer onder de roostervloer). Varkensurine is een meststof die voornamelijk N en K bevat. Het P- en organische stofgehalte is laag. N is direct beschikbaar en toepassing is aanbevolen in het voorjaar.

Gebruik

De toediening van varkensurine tijdens warme, zonnige of winderige weersomstandigheden moet worden vermeden, aangezien dit ammoniakvervluchtiging verhoogt. Injectie of onmiddellijke inwerking wordt aanbevolen en in sommige landen verplicht.

Ammoniumzouten

Worden geproduceerd door de N uit mest of digestaat te halen met een zure oplossing of uit de stallucht te wassen. Afhankelijk van het gebruik van salpeterzuur (HNO3) of zwavelzuur (H2SO4) ontstaat ammoniumnitraat of -sulfaat. Afhankelijk van het proces worden de ammoniumzouten geproduceerd als vloeibare of vaste/granulaire meststof. Ammoniumnitraat en -sulfaat bevatten hoofdzakelijk N en gewoonlijk enkel sporen van P en K. In ammoniumnitraat komt de N ongeveer voor de helft voor als nitraat en voor de helft als ammonium. Ammoniumsulfaat bevat bovendien aanzienlijke hoeveelheden SO3.

Gebruik

Vaak worden deze N-meststoffen gebruikt naast een basisbemesting met dierlijke mest. Ze moeten in het voorjaar worden aangebracht en geïnjecteerd of onmiddellijk worden ingewerkt.

Mineralenconcentraat

Wordt geproduceerd door filtratie en concentratie uit de vloeibare fractie van mest of digestaat. De N is voornamelijk aanwezig als ammonium. Het N-gehalte is relatief laag met op dit moment minder dan 1% N. Er worden echter technologieën ontwikkeld om deze producten op te waarderen en producten met een hoger N-gehalte zullen in de toekomst op de markt komen. In producten die nu beschikbaar zijn, wordt het N-gehalte verhoogd door toevoeging van ureum of ammoniumsulfaat.

Gebruik

Toepassing moet in het voorjaar gebeuren en injectie of het onmiddellijk inwerken beperkt de ammoniakvervluchtiging. Volgens SAFEMANURE kan dit product onder voorwaarden de RENURE-status verkrijgen, waardoor het wordt vrijgesteld van de 170 kg N/ha-limiet voor N van dierlijke oorsprong.

Mestverwerkingseffluent

Komt veel voor in België en is het product van de biologische behandeling van dierlijke mest. Mestverwerking zet N uit de dunne fractie van mest, digestaat of zuiveringsslib om in N-gas (N2), wat verdwijnt naar de lucht. Hoewel deze techniek in België veel wordt gebruikt en een herwonnen meststof oplevert, is het proces zelf niet het meest duurzame en circulaire, aangezien N naar de lucht wordt uitgestoten, terwijl het, paradoxaal genoeg, opnieuw uit de lucht moet worden gefixeerd voor de productie van minerale N-meststoffen. Het effluent bevat minder dan 10% van de oorspronkelijke hoeveelheid P uit de ruwe mest, alsook minder dan 5% van de oorspronkelijke hoeveelheid N. Andere oplosbare nutriënten zoals K, Na en chloriden blijven grotendeels in het effluent achter.

Gebruik

Er wordt geadviseerd niet meer dan 50 m³ effluent per ha per jaar toe te passen.

As

Wordt geproduceerd door verbranding of vergassing van dierlijke mest, zuiveringsslib of hout. As wordt vaak gebruikt als bestanddeel in mengmeststoffen. De belangrijkste nutriënten van as verschillen afhankelijk van het uitgangsmateriaal:

  • Hout: voornamelijk K, Ca en neutraliserende waarde, minus P, Mg en S;
  • Zuiveringsslib: voornamelijk P, Ca en neutraliserende waarde, minus K, Mg en S;
  • Kippenmest: voornamelijk P, Ca, K en neutraliserende waarde, minus Mg en S.

De beschikbaarheid van P uit as is zeer variabel en afhankelijk van de bodemtoestand, het klimaat, de grondstoffen (met of zonder ijzer) en de technologie.

Gebruik

De as mag alleen gebruikt worden als bestanddeel voor meststoffen als het gehalte aan zware metalen voldoende laag is, wat soms een knelpunt is. 

Struviet en calciumfosfaten

Worden geproduceerd door P neer te slaan uit rioolslib, urine, digestaat, dierlijke mest of afvalwater van de voedingsindustrie. Het resultaat is een kristallijn product dat beschikbaar is als pure korrels of gemengd als bestanddeel in een meststof. De belangrijkste nutriënten in struviet zijn P, Mg en een beetje (ammonium-)N. Sommige struvietsoorten bevatten K in plaats van ammonium. De P-beschikbaarheid varieert sterk, maar vooral op zandige, lichtzure gronden werd dezelfde efficiëntie gevonden als voor tripelsuperfosfaat. Daarom is het een kansrijk alternatief voor P-meststoffen op basis van rotsfosfaat. 

Gebruik

Struviet heeft een trage afgifte en moet daarom zo vroeg mogelijk in het voorjaar worden aangebracht. Calciumfosfaten lijken qua eigenschappen sterk op struviet, maar bevatten minder Mg en meer Ca.

soorten en gebruik renu2farm Interreg

Deel deze pagina met je netwerk

Interreg ReNu2Farm
Ons project streeft ernaar het hergebruik van de plantenvoedingsstoffen (nutriënten) stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) te verhogen.
Contact
Inagro vzw
Ieperseweg 87
8800 Rumbeke-Beitem
T 051 27 32 00
BE 0417.474.241